Enkel voor XC piloten … of toch niet?
De overgrote meerderheid van piloten denkt wellicht dat luchtruim enkel belangrijk is voor een kleine selecte groep cross country piloten en dat zolang men “lokaal” vliegt of slechts af en toe een klein afstandje vliegt er eigenlijk helemaal geen probleem is. Niets is minder waar!
Net zoals elke voetganger en fietser de verkeersregels moet kennen en toepassen (met of zonder rijbewijs), moet ook elke piloot, hoe klein of kortstondig de vlucht ook is, de luchtruimregels kennen en naleven.
Alles begint met de simpele vraag of je op een gegeven plaats uberhaupt mag vliegen. Misschien denk je nu wel: “wat voor zever is dit, natuurlijk mag ik hier vliegen, dit is immers een officiële vliegplaats; ze gaan toch geen officiële vliegplaats aanleggen op een plaats waar ik niet mag vliegen” … wel … de realiteit toont jammer genoeg aan dat het allemaal niet zo eenvoudig is.
Als je dan bevestigd hebt dat je inderdaad mag vliegen komt de tweede cruciale vraag: hoe hoog mag je vliegen? Hier speelt het tijdstip, week of weekend, activatie van de LFA G of niet, etc. allemaal een rol …
Kort samengevat: kennis van het luchtruim is van essentieel belang voor elke piloot, van beginner tot wereldkampioen, en voor alle diciplines: ploef, soaring, thermiek vliegen, XC, acro … Als piloot moet je de basisregels kennen, weten waar je welke informatie kunt vinden en net zoals je voor elke vlucht de weersvoorspellingen even nakijkt, moet je de zones kennen en de NOTAM (Notice to Airmen) erop nalezen, ook voor lokale vluchten.
Wettelijk kader
Vanaf de start zijn we dus een luchtruimgebruiker. Om onze plaats in het luchtruim beter te begrijpen is het belangrijk precies te weten welk soort luchtruimgebruiker we zijn. In België is er voor de parapente, delta en rigide geen specifieke federale (nationale) of regionale wetgeving opgesteld. Hierdoor is het de Europse wetgeving die ons rechtszekerheid geeft. Meer bepaald:
- Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 923/2012
Definieert de parapente (zeilvliegtuigen, de Franse tekts spreekt letterlijk over parapente) als een zweeftoestel. Dit geeft ons onmiddelijk alle rechten van een zwever.Definitie 117 (pagina 8) „zweeftoestel”: een luchtvaartuig dat zwaarder is dan lucht en dat vliegt door de dynamische reactie van de lucht tegen de vaste liftoppervlakken, en waarvan de vrije vlucht niet afhankelijk is van een motor, zoals zeilvliegtuigen, schermvliegtuig en vergelijkbare toestellen;
- Verordening (EG) Nr. 216/2008
Stelt ons vrij van registratieplicht, technische controle etc.Artikel 4, leden 1, 2 en 3, zijn niet van toepassing op
(g) zweefvliegtuigen met een maximale lege massa van niet meer dan 80 kg (voor één persoon) of 100 kg (voor twee personen), daaronder begrepen die welke met een aanloop in de lucht worden gebracht;
Het is dus duidelijk dat er op dit ogenblik geen sprake is van inschrijvingsplicht, medische controle of transponderplicht en dat we alles in het werk moeten stellen om deze gunstige situatie te vrijwaren.
Verschil met de paramotor
Het is heel belangrijk om duidelijk het onderscheid te maken met de paramotor. Voor de paramotor werd een paar jaar geleden naar aanleiding van een aantal grove luchtruimovertredingen een Koninklijk Belsuit (KB) opgesteld. Dit KB is heel nadelig en legt heel wat extra beperkingen op zoals: inscrhijvingsplicht met registratienummer, medische controle, verbod om boven bebouwde kom te vliegen (ongeacht de hoogte!), expliciet verbod om door ‘Danger-zones’ te vliegen, erkenningsprocedure voor startplaatsen … etc. Het eindresultaat is dat je met een paramotor ondertussen meer beperkingen hebt dan met een 3-assige ULM!
Zonder verder in detail te treden, geeft dit al duidelijk aan welk risico ons boven ons hoofd hangt. Als we niets ondernemen, krijgen we bij het eerstvolgende grote incident dezelfde behandeling.
Rol van de BVVF
Het kennen en naleven van de luchtvaartregelmentering is en blijft de volledige verantwoordelijkheid van de individuele piloten. Dit wil niet zeggen dat de Federatie helemaal niets kan doen. De hoofdtaak van de Federatie is het algemeen belang van alle leden (= vrije vlucht piloten) te verdedigen. Met betrekking tot luchtruim werkt dit in 2 richtingen:
- Piloten helpen de luchtvaartregelgeving te begrijpen door het het verdelen en vooral vulgariseren van de complexe informatie, door hulpmiddelen ter beschikking te stellen die toelaten praktische informatie zo toegankelijk mogelijk te maken etc.
- Het verrichten van actief en pro-actief lobby werk naar de overheden toe om zo veel mogelijk luchtruim ter beschikking te hebben van de vrije vlucht piloten.
Wat dit in de praktijk betekent komt verder in dit artikel in de paragraaf ‘werkgroep – taken’ aan bod.
“Pour vivre heureux vivons caché”
De alom bekende moraal van de fabel van de krekel “pour vivre heureux vivons caché” (om gelukkig te leven blijf je best onopgemerkt) werkt niet (meer) omwille van de volgende redenen:
- Door de grote verbeteringen in performantie zijn er als maar meer piloten die in België vliegen, meer piloten die langer in de lucht blijven, meer piloten die hoger klimmen, meer piloten die afstanden vliegen, etc. en is het onmogelijk geworden onopgemerkt te blijven.
Onze sport wordt populairder. Dit opent allerlei mogelijkeheden zoals bijv. een grote positieve impact op het lokaal toerisme waardoor we makkelijker nieuwe sites kunnen openen, maar brengt tegelijk ook nieuwe problemen met zich mee zoals overdrukke sites, overlast voor de buurtbewoners en jawel een grotere kans op incidenten met betrekkingen tot luchtruimovertredignen. Door dat we groeien, moeten we ons dus ook aanpassen, de zaken professionelere aanpakken, auto-regulerend zijn.
- Als we willen dat er met onze noden rekening gehouden wordt, dan moeten we eerst en vooral zichtbaar zijn. Je kan niet zomaar naar de autoriteiten toe stappen en vanalles gaan eisen. Er moet eerst en vooral een vertrouwensrelatie opgebouwd worden. Dit vraagt tijd en energie maar vooral ook zichtbaarheid en dus actief deelnemen aan vergaderingen met andere luchtruimgebruikers, tonen dat we weten waarover we praten, aantonen dat onze vragen redelijk en in verhouding staan met daadwerkelijke noden, etc.
- We moeten niet alleen zichtbaar zijn naar de overheden toe, maar ook naar onze collega-piloten: de zwevers. Volgens de wet zijn we ultra lichte zwevers. Die troef moeten we ten volle benutten. Door aktief samen te werken met de zwevers vormen we een veel grotere groep en staan we veel sterker.
Werkgroep luchtruim
Om de luchtvaart problematiek gestructureerder te kunnen aanpakken heeft de beheerraad besloten een werkgroep luchtvaartregelmentering op te richten. De werkgroep heeft het voordeel om met een kleine groep ‘experten’ zich volledig te kunnen concentreren op dit aspect. Het spreekt vanzelf dat de werkgroep in nauw verband werkt met en rapporteert aan de beheerraad.
Taken
Concreet krijgt de werkgroep de volgende taken:
- Vulgariseren & sensibliseren
- Het samenbrengen van alle basisinformatie, cursussen etc. om het de piloten makkelijker te maken te weten wat ze nu juist moeten leren.
- Daar waar nodig, cursusmateriaal aanmaken specifiek toegespitst op de vrije vlucht (parapente, detla en rigide).
- Voor elke vliegplaats een volledige analyse van het luchtruim rond de site maken samen met de mogelijkheden en beperkingen voor cross country vluchten en dit alles beknopt samenvatten in een fiche per site.
In nauwe samenwerking met de werkgroep ‘vliegplaatsen’ een plan uitwerken om op elke vliegplaats een up-to-date informatiebord over het luchtruim ronde de site te plaatsen.
- Het uitwerken van een voorstel om kennis van het luchtruim op te nemen in elke basisopleiding van alles scholen (in nauwe samenwerking met de werkgroep ‘opleidingen’).
- Verbeteringen luchtruim
- Het opstellen van volledig uitgewerkte dossiers (voor goedkeuring voor te leggen aan de beheerraad) voor de volgende punten:
- Uitzonderingsregels om het vliegen op bepaalde sites in CTRs mogelijk te maken (terrils, duinen, etc.)
- Verhoging van het plafond tijdens de week van 4500 ft naar FL 55
- Aanvraag van Danger zones en/of NOTAMs voor sleep- en liervluchten (Maillen, Beauvechain, Nieuwvliet etc.)
- Vertegenwoordigen van de BVVF in werkvergaderingen met de DGVL (in nauwe samenwerking met de beheerraad).
Leden
De werkgroep bestaat reeds uit de volgende leden:
- Wim Verhoeve (werkgroep leider)
- Nathanaël Majoros (promotor en link met de beheerraad)
- Henri Kelchtermans
- Bernard Bar
- Jochen Zeischka (dossier sleepvluchten Maillen)
- Philippe Vandevondele (dossier terril Fontaine l’Evêque)
- Pascal Lhoas
- Frédéric Coen
Kick-off
De werkgroep kick-off zal plaats vinden op zondag 27 nov. 2016 in Brussel (in de buurt van het Zuidstation). Gelieve uw deelname te bevestigen.
Heb je goede ideeën en ook zin hieraan mee te werken? Het kan! Er is meer dan werk genoeg!
Gewoon een berichtje sturen naar Wim Verhoeve (airspace@fbvl.be).